Haantje de Hoogste
Onderwerp Windvanen uit de provincie Groningen.
ISBN nummer 90.73777.15.1
Schrijver Yvonne Verhoeven
Jaar van uitgave 1997
WINDVANEN
In de periode van 11 april tot 29 september 1997 vond in het Veenkoloniaal Museum in Veendam de tentoonstelling 'Haantje de hoogste' plaats. De expositie toonde twintig authentieke windvanen, die meest afkomstig waren van kerktorens uit de provincie Groningen.Woensdag 16 april heeft Jaap Nienhuis, de weerman van TV-NOORD, de tentoonstelling gecompleteerd door de windvaan van het museum met behulp van een ladderwagen van de brandweer van het dak te halen en aan de tentoonstelling toe te voegen.
Hij had dit al op 11 april zullen doen bij de opening, maar de harde wind,gepaard gaande met de bekende Veenkoloniale zandstormen, verhinderde dat toen.
De windwijzers op de Groninger monumentale kerken vormen een gemengd gezelschap wat onderwerp aangaat: dieren als adelaar, duif, haan, pelikaan, leeuw, paard en vis; fabelwezens als griffioen en zeemeerman;
bazuinengel 1662 Voormalige abdijkerk Assen
bazuin engelen; personalia als vrouwengestalten, ruiter en ridder; wapenvlaggen en wapenemblemen; diversen als vissersbootjes, pijlen enz.
In het algemeen zullen windwijzers al sinds onheugelijke tijden zijn voorgekomen voordat de oudste vermelding in de historie opduikt. In 48 voor Christus werd tegen de helling van de Acropolis in Athene de zogenaamde Toren der Winden gebouwd. Dit achthoekige, marmeren bouwwerk was bekroond met een bronzen triton die met een stok de acht windrichtingen aanwees.
zeemeerman 18e eeuw Coll. Menkemaborg Uithuizen
Het valt aan te nemen dat de mens vanouds gefascineerd moet zijn geweest door bepaalde opvallende eigenschappen van dieren die in zijn naaste omgeving voorkwamen. Dat kon o.a. de waakzaamheid van een haan betreffen, de snelheid van een paard en de kracht van een leeuw. Deze bewondering moet snel hebben geleid tot mystificatie van sommige dieren waarbij hen hogere macht kon worden toegedicht.De beweegbaarheid bovendien van het symbool hoog in de lucht kan worden uitgelegd als waakzaamheid in alle richtingen. Het is deze tweede natuur -naast het aflezen van de windrichting i.v.m. het weersvoorspellen- die aan de windwijzer extra betekenis gaf.
Over de ontwikkeling van windwijzers op de Groninger Kerken in een vroeg stadium staat ons weinig beeldmateriaal ter beschikking. De oudste informatie dateert uit de dertiende eeuw en kan (met enige terughoudendheid) worden ontleend aan zegels die gehecht waren aan oorkonden.
Op het zegel van het Oldambt bijvoorbeeld, hangend aan een oorkonde uit 1347, is de romano-gotische kerk van Midwolda afgebeeld. deze forse kruiskerk, met o,a, twee flankerende torens aan het koor, heeft op drie spitsen een kruis en op het kooreinde, naar het lijkt, een duif of adelaar.
Ook het aantal afbeeldingen uit de Nieuwe Tijd werpt maar een beperkt licht over de ontwikkeling van windwijzers.
Het meest toegepaste materiaal voor windwijzers is roodkoper.De voordelen hiervan zijn het niet roesten en de gemakkelijke bewerkbaarheid. Andere gebruikte materialen zijn ijzer en zink. De gevoeligheid voor oxideren bepaalt de mogelijkheid al of niet met succes het metaal te kunnen schilderen of vergulden. De soepelheid van het materiaal bepaalt in sterke mate de vormgeving van het werkstuk.
De twintig vindvanen die in het Veenkoloniaal Museum staan opgesteld komen o.a. uit particuliere verzamelingen, museale collecties en instellingen die zich beijveren voor het behoud van het kerkelijk erfgoed. de bezoeker wordt in de unieke gelegenheid gesteld deze 'torenhoge' kunstwerkjes nu eens van zeer dichtbij te bekijken.
(De tekst van dit artikel in ontleend aan een typoscript van de heer K.T. Meindersma uit Zuidlaren die, mede dankzij subsidie van het Prins Bernhardfonds , onderzoek deed naar historisch hang- en sluitwerk en bouwsmeedwerk in de ruimste zin van het woord. Een uitgebreide literatuurlijst is aan het typoscript toegevoegd.)